Tuesday, October 16, 2007

´Het einde is nabij.´ zei de stuifmeelkorrel tegen de meeldraad, bij wijze van afscheid, toen het gezoem dichterbij kwam.

Hepa. Verhalen die U in vroeger tijden door de neus werden geboord, in wit op zwart. Hieronder.

Ik was in San Rafaël, werkende in het gehandicapten opvanghuis. We zitten aan tafel, en José neemt het woord. José, 18, is mentally challenged, een stom woord, maar kan niet op het geschikte nederlandse woord komen. José wordt ook wel ´el locutor´ genoemd, dat betekent: radioman. Die kerel heeft zijn eigen wereldje, hij beeldt zich in dat hij een radioprogramma heeft, loopt altijd met een microfoon, (sommige mensen zeggen dat het gewoon een aluminium buis is met een blauwe plastic dop, maar die weten niet beter) en als je tegen hem praat houdt hij die - met zeer vaste hand – onder je neus. Hij heeft ook een paar oldschool Aviators, waar ik, zonder dat te laten merken, hartstikke jaloers op ben. En een etui, om de Aviators in te bewaren. Op momenten dat alleen de denim-baseball cap met gele letters – welke letters dat zijn is me even ontschoten – en de eeuwige groene legerjas hun werk doen. Of als het stomweg zo donker is dat je met bril op geen barst ziet.
Je ziet hem regelmatig zitten, aan een tafeltje, met de microfoon op zijn gelaat gericht, tussen twee bakstenen geklemd. Zijn lippen bewegen. Silencio. We zijn on-air. Het is best lastig om te horen wát hij precies zegt, want als je te dichtbij komt nodigt hij je uit voor zijn programma, en dat beïnvloedt gewoonlijk het thema. En dáár zijn we naar op zoek, het thema, waarover praat onze blauwogige reporter, als de radio aanstaat maar het volume op nul.
Éénmaal ben ik er in geslaagd een flinke flard op te vangen van zijn gezwam, te prachtig: ´Kijk, ik zal het U nog een keer uitleggen. Het is belangrijk dat we de inflatie een halt toe roepen, maar niet ten koste van de koopkracht van het gewone volk. Als we van 5 naar 20 procent per jaar kunnen stijgen, (hier gaat de redenering even de mist in, maar blijf luisteren) bieden we de plaatselijke aandeelhouders een compromis, het werd eens tijd na 7 maanden onrust, en hoeft de wereldmarkt zich niet ongerust te maken over devaluatie van kapitaal en grondstofvoorzieningen in dit deel van de Mercosur (de EU maar dan in zuidelijk Zuidamerika.´
Of zoiets, waar haalt die man het vandaan. De radio, zeker weten. Maar die gast ging dus een grap vertellen:
Zegt een man tegen een andere man: Zullen we thee gaan drinken?
Zegt de andere man: Maar hoe laat is het dan?
Man: 4 uur!?









Stilte ja, echt een mooie stilte.
Een andere keer komt ie naar me toe. Kruisverhoor.
Zeg, in jou land, heb jij wel eens gebarbecued?
-Jawel…?
Aha. Met vlees?
-Dat zou ik denken ja.
Kip?
-Ja. Ik heb wel een kip gegeten. Vis. Ook wel.
Oh. En betalen jullie daar voor het eten?
-… Ja.
Ok. Tot morgen hè.

Ik mis hem. Zoals ook: Danilo. Danilo Armando. Daar heb ik in 2007 ook al eens over geschreven. De vorige post gok ik. 12 jaar autistisch. Hij heeft wel eens buien, trekt zen bergschoenen uit en gooit die, liefst met hoge snelheid, hoofdwaarts, of gewoon de leegte in. Dat mag niet. Hij mag ook niet schelden, ongehoorzaam zijn, andere gehandicapten slaan, (hij slaat nooit hard, maar het moet gewoon niet) met water gooien, rolstoelen stelen, naar buiten als het koud is en hij mag al helemaal niet de zuster voor hoer uitmaken. De policy is dat hij als hij stout is moet stilzitten op zijn bed, of in de badkamer. Hij is daar nooit erg goed in geweest, en zal dat waarschijnlijk ook nooit worden, maar angst voor een koude douche is een aardige motivatie om aan de gevraagde stilzitting te voldoen. Maar hij gaat wel eens te ver hè, dan gaat hij na een waarschuwing over de schreef, en daagt je vervolgens uit om die koude douche maar eens waarheid te laten worden. Zo ook, vlak nadat hij een glas water over een bezoeker heen gooide, die daar nog minder om kon lachen dan ik. (Ik vond het een prachtactie, maar kon dat opvoedkundigerwijs niet publiekelijk onderschrijven, en zette de boze pet op). Ik, nieuwsgierig hoe het zou zijn om iemand koud af te douchen, nam de uitdaging (tot grote spijt van de stoute) aan.
[we gaan verder in de tegenwoordige tijd]
Eerst lacht hij nog, en luistert gedwee naar je boze woorden, maar naarmate de afstand tussen hem en de douchecabine afneemt, verschijnen de zenuwen op zijn gezicht. Hij begint excuses te verzinnen, wil je knuffelen, zoenen, kijkt je lief aan, en roept elke twee seconden: ´Kijk! Het raam! Kijk! De handdoek!´ , of andere random objecten. Als de kleren dan netjes in de hoek zijn gegooid, en de koude kraan aangaat, draait hij behulpzaam de warme kraan open. Lief bedoeld, maar draai hem ook maar weer dicht want de douche wil niet echt koud worden als de warme kraan aanstaat. Morgen warm. Vandaag: straf. Ik moest nog nooit zo lachen van het medelijden, het arme schaap schreeuwde het uit, ik zag niet goed of het tranen waren of waterdruppels, maar gaf hem goedmoedig het nadeel van de twijfel en ging nog even lekker door.
Maar daar maakte het harteloze beest in mij plaats voor een hartelijke bestwillende vaderfiguur. De warme kraan gaat aan, de schouders van de gekastijde ontspannen, en de doodsangstgrimas maakt plaats voor de engelachtige glimlach die wij zo van hem gewend zijn. Zoon stort zich in de armen van de hollandse vaderfiguur, wiens kleren natter worden dan bij het afzwemmen voor diploma B, maar dat deert hem niets.
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Danilo gromt iets, we begrijpen niet wat hij zegt. (Danilo en ik). We delen weer nadelen van twijfels uit, wie het wil mag het hebben, en vragen het nog een keer:
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Glimlacht weer iets onverstaanbaars, maar we realiseren ons, of ik mij, dat ik niet de persoon ben om iets slechts te zoeken in deze autistische rakker. Heb Vertrouwen in de mens om je heen, ga niet uit van de zwarte kant van de geest, maar geloof in het Goede, en je bent gelukkig.

Haha, had ik jou daar even hè. Nee maar dus, hij kleren aan, ik schort af, Danilo poeslief, ik trots op de zojuist verrichte opvoedkunst. Laat de goede jongen achter in de eetzaal, en rook een sigaartje. Maar dan zonder sigaar.

Verder zijn er nog konijnen gestolen, ze hebben op het terrein, helemaal achteraan, konijnenrennen. Echt ver rennen ze niet, zo´n ren is groot genoeg om in stil te staan, maar te klein om je te verplaatsen. Maar ze hadden er dus een stuk of 80, om op te eten en te huiden te verkopen, en op een nacht werden er pakweg 50 gestolen. Stom hè?

Verder was ik nog even van San Rafaël naar Mendoza geweest, er was namelijk een babietje geboren. Juan Bautista Bär heet hij. Het is de zoon van de zoon van de zoon van de zoon van de broer van mijn opa. Het achter-achterkleinkind van mijn Oudoom, die al 10 jaar overleden, is, maar toch. Het achterkleinkind van de neef van men moeder, die dit jaar 76 werd. Ik ben dus van twee generaties eerder dan hij, wat mij 3e graads oud-oom maakt. Dat kunnen er niet veel zeggen op mijn leeftijd. Goed, al mijn directe neven en 2e graads neven dan. Dat zijn er een aantal, dát wel. Maar tof, en hij werd ook gebautiseerd, gedoopt ook wel. En daar was ik bij, leuk, in een kerkje met een aardige pater en familieleden. Hij heeft blauwe ogen en is aardig gezond, aardig en gezond wou ik zeggen, maar hoe die aap melk weet te degraderen tot poep, hij stinkt als een malle, laat mij die luiers maar verschonen als ik de verantwoordelijk heb en niet eerder. Of van de Engeltjes in het gehandicapten opvanghuis. Daar heb ik minder moeite mee. Hoewel ik die ene keer toch te kokhalzen stond, met een glimlach hè, maar toch, dat heet dan liefde. Terwijl ik toch in Mendoza was, kon ik mooi even bij vrienden op bezoek, of lafjes luieren op stoelen in de zon of binnen. In de regen is lastig in dit klimaat, het is hier aan de woestijnige kant qua klimaat. Spullen gepakt, en op naar het Kamp voor Jeugdigen. Georganiseerd door de zelfde katolieke orde die de opvanghuizen stichtte. Er zouden flink wat vrienden van mij gaan, paters in opleiding, en kameraden van het weeshuis, en mensen uit Mendoza. Mijn neven Juan Martín en Pedro gingen ook. Het was op een legerbasis in Tupungato, 400 kinderen tussen de 12 en 20, 100 religieuzen, 3 nachten, 9 gitaren en weinig slaap. De eerste dag verdacht weinig gedaan, we kwamen in de middag aan, om 6 uur was er mis, waar ik fijn niet heen ben geweest, in de fitnesszaal geëmmerd met een aardige beroeps, en voor de gein zelfs wat gedaan. Daarna veel gekletst en gezaagd met wie dan ook. Ik zal even wat uitleggen. Als ik met een jongen praat hier in Argentinië vraagt hij me voor welk voetbalteam ik ben. Dat is nou precies wat me geen zak kan schelen, maar dat gaat er moeilijk in bij het merendeel. ´Voetbal? Vind jij voetbal saai? Maar je bent toch jongen? Of val je soms op…´ etc. Dus dan jok ik maar dat ik voor River ben, een club uit Buenos Aires, maar ik hou niet zo van jokken dus praat ik liever met meisjes. Die leukere vragen stellen, leukere antwoorden geven, en leuker zijn. Het liefst met 5 tegelijk. Nou ja, begon met één of twee en dan kwamen er 4 bij staan. Nou en dát, één jongen die praat met 5 minderjarige meisjes, die steeds moeten lachen om de dwaze woordspelingen van eerdergenoemde, wekt argwaan bij de kuise kampleiding. Ik kon geen 10 minuten met iemand praten zonder dat er een dikke pater de hoek om komt stormen die dringend mijn hulp nodig heeft, *excuseert zich bij zijn gezelschap* om vrij hard te vergeten bij wát ook alweer. Maarrrr dan is het gesprekonderwerp alweer vergeten, de rode draad zoek, en het originele gezelschap uit elkaar. Dat gebeurde me wel 3 keer, dat ik met laffe smoezen onderbroken werd, en toen ik het door begon te krijgen werd het echt irritant, ik had verder geen plannen, er was bijna niemand ouder dan 16, en beter mij laten praten met wie ik wil, dat mogen anderen ook. Maar het was dus echt een jongens-meisjes gebeuren, jongens links in de kerk, de meisjes rechts. En in de bioscoop. OK, jongens en meisjes apart slapen, maar je mocht niet eens in de buurt van het gebouw van de anderen komen. Saaie bende wel.

Sporten de volgende dag was ook gescheiden. Ok. Maar ik mocht me niet inschrijven voor softbal, want dat is een meisjes sport. Ik bood aan om te coachen, maar moest niet lastig zijn volgens pater Juan, en moest me inschrijven bij volleybal. Na in 3 sets wel 5 hele minuten gespeeld te hebben was ik doodop, en gaf ik er de brui aan. Ben onder valse voorwendselen naar het softbalveld gesneaked. Werd het toch nog leuk, want ik mocht scheidsen, (deze nonnen waren erg aardig) en de meisjes vonden het ook leuk. Het kostte wat moeite om boven het gegiechel uit te komen toen ik uitlegde dat softbal badminton noch golf is, dus niet op wijdballen slaan, maar lachen. ´s Middags de hindernisbaan geboekt, in estafette, 3 teams van 40, en zo´n 2 minuten per deelnemer, dat duurde aardig Steffan.
Om 7 uur was er processie, dat is een wandeling in stilte, met een beeld van een maagd of een heilige op een draagbaar vooraan, en kaarsjes en lampjes. Nog nooit zo iets saais gedaan. Het duurde maar 20 minuten, en het was om mijn nichtje Mili, die non is, een plezier te doen, ik heb zelfs geprobeerd om het leuk te vinden, nou ja leuk, ik weet niet wat het goede woord is, maar echt. Niks aan.
En ´s Avonds uitleg en inschrijven voor de excursies van de volgende dag, je kon kiezen uit 7 excursies naar verschillende bergen en heuvels. Ik en men neven naar Torrecillas, 3500 meter. Beginnen op 1850. De moeite waard, echt heel vet. Had in Bariloche al wel toffe landschappen gezien, maar met dat was met de skilift omhoog, en in Bolivia met de auto. Dit was echt klimmen met je kadaver. Lopen dan, je kon bijna overal wel zonder handen lopen, had een paar stukjes klauteren. De laatste paarhonderd meter door de sneeuw, dat was ook mooi, voegde wel wat toe. Over de organisatie was ik minder enthousiast, er was echt te weinig water mee, had zelf 3 liter maar dat is niet zoveel met 7 man. Er was wel aanmaaklimonade, dus flink wat waterijs gemaakt met sneeuw, maar toch. Één pater omhoog met zij die konden, en wie afvalt valt af. Met een aantal paters in opleiding in de schare die volgde, en een sweeper die met de langzaamste meeliep. Ik liep met Pedro en wat vrienden van hem omhoog, meer als groepje, maar tegen de tijd dat wij boven kwamen was de mis al begonnen, en het kruis al geplant. Lame best wel. Dat ik de mis miste vond ik niet zo erg, maar het gaf een beetje een ieder voor zich gevoel. Snel bovenwinds gaan zitten om niet in de verbrande kruidenlucht te zitten en een kwartiertje senseoën, (of is dat niet Intens Genieten) ik weet het niet meer. Maar toen mochten we weer naar beneden. Zingend wel. En glijdend. Judith, men kuikenbroek is aardig afgetiefd, daar mag wel een hechting of 4 aan te pas komen.
Wat was dat fijn slapen daarna op men thermoinflatable matje en eendendonzen slaapzak, ik ben echt een watje vergeleken met de kameraden die vergingen van de kou onder een legerdeken en zonder matje op de garagevloer. De Volgende dag nog wat geglimlacht naar de mensen die op bezoek kwamen, muerto waren we. En de bus geboekt naar het opvanghuis, want daar ging ik nog een weekje werken.

Ik begin op het einde af te stevenen, want ik wordt er maar gaar van, en jullie ook. Een grote mond heeft degene die dit behapbaar vond. Ik was duidelijk te lui om op spelfouten of zinsconstructie te controleren, pas je maar aan. Ik loog de vorige keer dat ik de 24ste naar Australië zou gaan, dat is de 29ste. Heb nu zelfs een ticket geboekt, en betaald, zonder omboeks. Ik ga wél de 18e naar Chile, misschien ben ik daar terwijl jij dit leest, morgen buskaartje kopen. Misschien ben ik zelfs al terug, dan is het de 25ste of later. Ik vlieg vanuit Mendoza, naar Santiago de Chile, naar Auckland, naar Sydney, naar Melbourne. Alleen in Auckland hoef ik niet over te stappen. In Chile hopelijk surfen, een maatje opzoeken, en wat paters in opleiding. De volgende post is óf vanuit Chile, óf vanuit hier weer, ik dank U voor Uw aandacht, en homies for life.
Het beste. Martijn

(Nu nog een achterlijke titel verzinnen, zucht, het is wat)

Thursday, October 04, 2007

Het uitroepen van KOM NU is ten strengste verboden in de koude oorlog, in West Berlijn.

Een gecompliceerde situatie. Mijn camera is aan de overleden kant. Ik heb nog een hitload fotos die me altijd helpen bij het schrijven van de verhalen, maar die staan op cd´s, die ik hier, in de Wal Mart, waar ik dit verhaal probeer te schrijven, niet paraat heb.
Uit men hoofd dan maar. Ik zie net dat de laatste post nog uit de tijd van vóór mijn 19e verjaardag stamt, maar das niet gek, want die was gisteren. Ik wou maar geen lowlevel jokes posten, dus ik feliciteer niemand vandaag, zelfs die aap van een broertje van me niet. Vandaag niet de hond geschopt, dus dat was wel weer genoeg 4 oktober charity. Ik ben wel gebeten door de hond. Gaucho, een dikke pup die hard leert, (ik mag niet naar binnen, ik mag niet speels bijten, ik mag niet blaffen) en het nog harder vergeet, daarmee het predikaat: `hardleers´ verdienende.
Maar tof hondje dat wel. Het hondje van ´los Bär´. Ze hebben er nog één, Duke, die is stokoud maar binnen zijn lichamelijke limieten toch nog speels.

Ik lees tot mijn schrik dat ik na Bariloche eigenlijk niets van waarde heb gepost, ik kwam terug uit Bariloche innn juni, eind juni… ??

In Buenos Aires heb ik afscheid genomen van de lieven en de stouten daar. Het leven was goed daar. Koeien melken, kunstmatig insemineren, (of kijken hoe dat gaat dan) Een dagje uit naar de Rural, een dikke expo van álles dat met de landbouw te maken heeft. Ook autos en koeien dus. Geen afzuigkappen. Wat heeft een afzuigkap nou weer met de landbouw te maken. Oeehh ik heb echt men fotos nodig, mijn geheugen is een zeef met een gat erin. Nou goed een paar feestjes nog… de kerk, voor de gein nog maar eens naar de mis geweest, om mijn vooroordelen maar te bevestigen. Ohja. Ik wou men rijbewijs hier halen, je hoeft die namelijk alleen maar te kopen, dat is vrij makkelijk hier. Dacht ik. Ik bellen met de Argentijnse ANWB, zo van: gut, kan dat allemaal zomaar hier? ´je moet ingeschreven staan bij de gemeente waar je woont, en dan dat papiertje en je identiteitsbewijs laten zien bij een autorijschool, een theorietoets van 20 vragen invullen en dan 10 minuten praktijkexamen om te zien of je wel weet waar het gaspedaal zit.´

Bellende met de wegenwacht vraag ik: ´Ik heb een Nederlands Paspoort met een Argentijnse stempel voor 90 dagen, is dat voldoende?´ ´Ja, als het niet verlopen is is dat voldoende.´
Appeltje eitje dacht ik zo. Je hoeft namelijk helemaal geen lessen te volgen hier.
Ik naar de gemeente van Bella Vista, procedure van niks, alles met de hand geschreven, kopietje van men paspoort, stond ik ingeschreven bij de gemeente. Ik woon nu officiëel in Bella Vista. Op papier dan.
Ik naar de autorijschool, om theorietoets aan te vragen, zei ze van: ja hoor eens, je moet wel argentijnse papieren hebben. ´Maar die griet van de ANWB zei dat men paspoort voldoende was..?!´
Dat bleek dus niet zo te zijn, ik moest minstens een tijdelijke verblijfsvergunning hebben.
Ben nog even naar de Immigratiedienst geweest om te vragen hoe lang dat zou duren: twee maanden.. Ja dág zei ik, zo lang blijf ik hier niet. Wel dus, maar dat wist ik toen niet.

Een afscheidsfeestje gegeven, met de familie, mooi afscheid. Één uur voordat ik weg ga breken de koeien uit, die moesten in het donker gevangen worden, en in alle haast. :)
Goed, ik naar Mendoza…begin augustus of… nee eind augustus, ja, de 20ste. Goed om de familie hier weer te zien. De 24ste zouden Roberto Canale, de vader van de fam in Bella Vista, en Joaquín op de terugweg van een kamp met school (Roberto ging mee als begeleider) langs San Rafael gaan. San Rafael is een stadje aan de voeten van de Andes, waar in 1984 de congregatie van het Vleesgeworden Woord werd gesticht. Dat is zeg maar een katolieke orde, ik weet niet zo goed hoe je het moet omschrijven, maar ze hebben een school voor paters, een school voor nonnen, en missies over de hele wereld, in 27 landen hebben ze weeshuizen, ouderentehuizen, ziekenhuizen, huizen (ja ze moeten toch érgens wonen, die missioneros, missionanten, missionieten, wie het weet mag het zeggen. Bij die congregatie zit één van mijn verre nichtjes. Milagros, of haar religieuze naam: Mirakel van Amsterdam. Zij nodigde mij uit om langs te komen, zodat ik wat tijd met haar kon doorbrengen, pratend, en zodat ik de huizen die in San Rafael zelf stonden kon bezoeken. Toevallig zou de 24ste dus die school met mijn familieleden daar langs gaan, dus ik snelde de 23ste naar San Rafael vanuit Mendoza (280 kilometer met de bus) om daar de 24ste de dag door te brengen met de familie en tegelijkertijd de huizen te bezoeken.
Ze hebben een huis voor mannelijke gehandicapten en ouderen (een ander huis voor vrouwen), een weeshuis voor jongens tussen de 12 en … - totdat ze afstuderen en zelf wat kunnen opbouwen - jaar. Ook een weeshuis voor Meisjes. En een huis voor kinderen onder de 12 jaar. In de weeshuizen is minder dan de helft écht wees, de rest is uit verscheurde gezinnen, of kinderen van alcoholisten of om andere nare redenen dat de ouders niet voor ze konden of wilden zorgen. Je zou verwachten dat het een getraumatiseerde, trieste bedoening is in zo´n huis, maar niets is minder waar. Je wordt besprongen door vrolijke kinderen die vragen hoe je heet, waarom je hier bent, en waarom je zo gek praat. Of je mee gaat voetballen, of je al naar de mis bent geweest vandaag, en waarom dan niet, en of ze ook in God geloven in die kerk, en of je niet liever katoliek wilt worden, en of je dan wilt komen spelen in de hemel, want daar ga je heen als je katoliek bent. Zo worden de kinderen opgevoed. Alleen door mannen, (in het weeshuis van de jongens dan). Twee paters, en elk jaar twee seminaristen (paters in opleidingen) die een soort van stage doen, een jaar. 4 Mannen die 50 jongens tussen de 12 en 21 opvoeden, met de bijbel in de hand. Prachtig om te zien hoe welopgevoed de jongens zijn, hoe slordig, (het blijven jongens) en hoe gelukkig. Dat was San Juan Bosco, zo heet het weeshuis voor jongens. Giovanni Bosco, een Italiaan uit de… 20ste eeuw, het begin van, misschien eind 19e. Die een huis voor straatschoffies oprichtte in Noord Italië. Hij ging uit van het goede in de kindertjes, al hadden ze misschien hun leven lang gestolen om te eten. Hij waarschuwde de kinderen, lette daarna op dat ze niet over de schreef gingen, en als ze over de schreef gingen vergaf hij het ze, misschien een korte tijd voor straf nadenken over wat ze gedaan hadden. Hij beloonde goed gedrag met liefde en trots. In het weeshuis San Juan Bosco in San Rafael proberen ze op die manier op te voeden, en het resultaat is de moeite waard. Toch vraag ik me af hoe de jongens terecht komen later, of ze goede vaders worden, als ze zelf nooit een vrouw in hun omgeving hebben gehad.

Het opvanghuis voor gehandicapten en ouderen is vernoemd naar San Martin de Tours (Sint Maarten met de halve mantel, onze 11 november man). Toen we daar aankwamen met de bus vol schoolkinderen (iedereen 14 15 jaar) kregen we een korte rondleiding. Ze hebben 3 afdelingen, of eigenlijk 4. Los Abuelos, De opaatjes, mannen op leeftijd die niet meer zelfstandig kunnen wonen. Los Angelitos, de engeltjes, lichamelijk, mentaal of meervoudig gehandicapte jongens, mannen, (leeftijden 12 tot 53) en Los Chicos de la Sagrada Corazón, de kinderen van het heilige hart. Dat zijn mentaal gehandicapte jongens die zelf naar de wc gaan, naar bed, en zelfstandig kunnen eten, maar niet alleen kunnen wonen. Die hebben minder intensieve zorg nodig dan de Angelitos. De 4e zou dan zijn de jongens van de Sagrada Corazón die wel naar de gewone school gaan, maar moeilijk leren, een jongen van 17 die leert lezen en kleurplaten maakt.
Toen we daar aankwamen heb ik wat lopen spelen met een jochie, een engeltje om te zien, 12 jaar, Danilo Armando heet hij. Autistisch hoorde ik later. Hij liet me zijn bed zien, en gebaarde dat ik mocht gaan zitten. Liep weg, en kwam terug met twee ondergekwijlde handjes vol popcorn, waarvan hij heel gul de helft in de mijnen duwt. Toen mijn oom, Roberto, de slaapzaal kwam bekijken en mij zag grinniken met Danilo, zei hij lachend: ´hier heb je werk gevonden Martijn!´
De volgende dag heb ik gevraagd op het seminario, waar ik sliep, of ik nog eens langs San Martin de Tours kon gaan, om daar een dag te helpen. ´Je mag er ook wel langer blijven hoor!´ zei de neef van de non, die mijn achternichtje of ziets is. Rugzak mee, wij daarheen. En toen begon de pret.

DE PRET:
Ik werd rondgeleid over het terrein, mocht men rugzak in het huisje voor de vrijwilligers achterlaten, en mocht aan de bak. Eten geven aan de Angelitos. Brood met warme melk, laten staan tot het pappig wordt en dan suiker erbij voor de jongens die een goede stoelgang bezaten, en havermout voor diegenen die in een stoel op de gang zitten. Eigenlijk een rolstoel. En eigenlijk zitten ze niet op de gang, dan zouden ze maar in de weg staan. Of zitten. Nee, maar over het algemeen hebben de jongens in rolstoelen een moeilijk stoelgang, omdat ze nauwelijks bewegen. Pappetje gezien, kastje dicht. Het kastje van de medicijnen dan, want die moesten ook gegeven worden. De zuster doet dat. Meer dan de helft van de jongens is epileptisch, en veel krijgen ook kalmeringsmiddelen, of tegen convulsies, dat ze niet zo trillen. Tussen 5 en 7 was er wat tijd om te praten met de andere vrijwilligers, toffe gasten, een Chileen, één uit San Juan, een provincie uit de buurt, met hem dronk ik altijd máte. En Daniël, een jongen uit San Rafael, die studeert en tegelijkertijd de opaatjes helpt.

Ik zal vertellen hoe een dag er voor ons uit zag. Zijnde vrijwilligers.

Om 7 uur ´s ochtends begint de mis, dagelijks. Deze mogelijkheid werd gretig niet door mij aangepakt, beter tukken denk. Om 8 uur hop ik langs de keuken om de broodpap en havermout op te halen. Met het karretje naar de eetzaal van de Engeltjes, en uitdelen maar. Uitdelen maar is geven aan de jongens die aangekleed zitten te wachten, druppelsgewijs (ze worden één voor één gedouchet en aangekleed) komen ze binnen en dat geeft mij de tijd om ze te eten te geven terwijl David en Jorge douchen en aankleden. Meestal zijn we tegen 0930, 1000 klaar, (DUIzend!?!??) en kunnen we zelf ontbijten. Dan zijn we vrij om te doen wat we willen, studeren, hardlopen, spelen, zingen, breien (alleen dat breien heb ik niet zo vaak gedaan) of een mateetje drinken. (Dat wel, dagelijks). Ook wel namen we wat jongens mee wandelen, of een mannetje die in een rolstoel zit maar nog nét kan lopen overeind helpen en wat oefeningen doen.
Om 1200 hoppen we weer langs de keuken om de warme lunch op te halen. Kan van alles zijn. Rijst, Groente, Aardappels, Pizza, Puree, Pasta, Polenta, (soort van maispap) Pollo (kip) Procila (nee grapje dat betent niks) of soms zelfs Pauw. (leugens!)
Twee borden in één hand, twee lepels, en twee rolstoelen voor je neus en zingen maar:

Oohooowooowowo Juaaaan
Eeheeet je bordjeee leeg
Pampadampidoebidwah wah wah
Wat eet jij langzahaaaaaaaam
Teeeenneneneneen Woehoeeee!
Pascuaal! Met je dikke neuheus!
Federico gaat met je zuss trouwennnnn!
Padipapadiwoenununuuu
WoooW!

Dat was lachen wat ik je brom. Dán: naar bed naar bed. Er zijn er een paar die niet slapen tussen de middag, maar de rest doet een siëstaatje. Trui uit, en tukken maar, check je later homies for life, see you at 1600!
Als iedereen in bed ligt eten wij zelf de lunch, lekker, en dan tot 1600 weer lamballen met de kinderen die niet slapen, een mateetje, hardlopen, zagen, Spaanse les geven aan de Amerikaan die kwam vrijwilligen, of een enkele keer zélf slapen.
Om 1600 iedereen weer uit bed jagen, de kieteldood geven aan een hulpeloze rolstoelman, en flink donderjagen met de kinderen. Is nog best een uitdaging, het is verdacht lastig in te schatten wanneer het alleen voor ons leuk is, maar de spelletjes eindigen altijd met een lach van twee kanten, of drie zelfs, als de zuster die haar kantoor naast de slaapzaal heeft komt kijken waar die herrie vandaan komt. Broodpap en Havermout, medicijnen, en liefde voor de Engeltjes, onuitgesproken, maar overvloedige dankbaarheid voor ons. En daar doen we het voor.
Om 1800 is er weer een mis in het kapelletje, die ik om de één of andere reden altijd mis. Ik zit dan te chillen met een boekje in de hand, en een oogje in het zeil. Bij de Angelitos, want Jorge, die tussen 0730 en 1530 zijn oog in het zeil houdt, is dan al lang en breed naar huis. Jorge is werknemer in San Martin, hij wordt betaald door de overheid. Om 1900, als ik danig doorgechild ben, kunnen we de Pasta of whatever het avondeten ook zijn mag, bij de keuken boeken, en na het bidden mag er gegeten worden. Wie klaar is met eten mag naar de WC en moet naar bed. Soms moeten ze zelfs naar de WC, maar ze mogen nooit naar bed. Nee, wacht... Het is nooit dat ze naar bed mógen, ze móeten... ja: ze mogen altijd, ze moeten zelfs.
´s Avonds donderjagen we altijd nog een tijdje, kloppen op de ramen en schreeuwen: ´HERMANO JESÚS!´
Broeder Jesús, dat is één van de religieuzen die daar werkt.
Danilo Vilchez, een autistische jongen van 17, met het voorkomen van iemand van 12, gilt het dan uit van angst, roept van onder de dekens heel hard: NEE! En komt dan glimlachend weer te voorschijn. Of als je hem zachtjes in zen arm bijt, gilt ie ook heel hard, en zegt NEE NEE ik WIL NIET MEER! Maar duwt vervolgens zen arm bijna in je mond, omdat ie nog een keer gebeten wil worden.

Of Buda, de Down guy (who´s down with the downsyndrom dudes!?) die al 47 jaar oud is, en hoogtevrees heeft. Hij is echt de coolste, praat nooit, behalve als je zijn bed bij het voeteneinde optilt. Dan gaat hij rechtopzitten, grijpt zich stevig vast en roept: Mamaaaaaa! Jesse (de vrijwilliger uit Detroit) en ik hebben ruzie over wie hem meeneemt naar huis. We willen hem ook een keer meesmokkelen naar een discotheek ofzo, en dan meeliften op zijn coolheid.

Danilo Armando, 12 jaar jong, ook autistisch, heeft zijn gehoorzaamtijd er nog niet op zitten, Ja zeggen en Nee doen, die frase IS Danilo. Maar vette scenes naspelen uit de Chavos, een mexicaanse kinderserie, of gewoon een knuffeltje verkopen. Stomme liedjes verzinnen of giebelen tot hij in slaap valt. Echt een engeltje. Komt hij naar je toe: ´se meó.´ ´hij heeft zich beplast.´ ik: wie? Wie heeft zich beplast?! Hij: ´Danilo. Vamos al baño, naar de badkamer.´ Haha hij is echt master.

Tegen 2030 gaat het licht uit, bidden we dat ze de volgende weer in gezondheid mogen opstaan, of worden opgetild. Ik kan nog wel wat verhalen ophangen over hoe NOICE de angelitos zijn, maar dat bewaren we voor de volgende keer. Net zoals het verhaal over
*het al te katolieke lentekamp waar ik heen ben geweest,
*die keer dat de konijnen gestolen werden, en mijn
*terugkeer naar Mendoza.
*de doop van Juan Bautista, het achterkleinkind van de neef van men moeder.

Ik krijg een laffe arm van het typen, ben 3 uur 46 onderweg aan deze computer, en heb honger als een paard. De hadjebijmoetenzijn verhalen laten we nu achterwege, en de volgende keer ook. Had je bij moeten zijn.

Oowww. Donders. Vergeet ik bijna te vertellen wat de plannen zijn: de 18e peer ik hem hard naar Chili, om bij het patersopleidingsbrainwashing unit langs te gaan, daar ken ik wat lui, en wat van Chili te zien. Dan maar naar Australië, dat zou de 24ste wel eens kunnen worden. Ik ga echt, hoor! Chauww!!!

oehja, fotos, ga dáár maar eens achteraan. Met je hoofd.