´Het einde is nabij.´ zei de stuifmeelkorrel tegen de meeldraad, bij wijze van afscheid, toen het gezoem dichterbij kwam.
Hepa. Verhalen die U in vroeger tijden door de neus werden geboord, in wit op zwart. Hieronder.
Ik was in San Rafaël, werkende in het gehandicapten opvanghuis. We zitten aan tafel, en José neemt het woord. José, 18, is mentally challenged, een stom woord, maar kan niet op het geschikte nederlandse woord komen. José wordt ook wel ´el locutor´ genoemd, dat betekent: radioman. Die kerel heeft zijn eigen wereldje, hij beeldt zich in dat hij een radioprogramma heeft, loopt altijd met een microfoon, (sommige mensen zeggen dat het gewoon een aluminium buis is met een blauwe plastic dop, maar die weten niet beter) en als je tegen hem praat houdt hij die - met zeer vaste hand – onder je neus. Hij heeft ook een paar oldschool Aviators, waar ik, zonder dat te laten merken, hartstikke jaloers op ben. En een etui, om de Aviators in te bewaren. Op momenten dat alleen de denim-baseball cap met gele letters – welke letters dat zijn is me even ontschoten – en de eeuwige groene legerjas hun werk doen. Of als het stomweg zo donker is dat je met bril op geen barst ziet.
Je ziet hem regelmatig zitten, aan een tafeltje, met de microfoon op zijn gelaat gericht, tussen twee bakstenen geklemd. Zijn lippen bewegen. Silencio. We zijn on-air. Het is best lastig om te horen wát hij precies zegt, want als je te dichtbij komt nodigt hij je uit voor zijn programma, en dat beïnvloedt gewoonlijk het thema. En dáár zijn we naar op zoek, het thema, waarover praat onze blauwogige reporter, als de radio aanstaat maar het volume op nul.
Éénmaal ben ik er in geslaagd een flinke flard op te vangen van zijn gezwam, te prachtig: ´Kijk, ik zal het U nog een keer uitleggen. Het is belangrijk dat we de inflatie een halt toe roepen, maar niet ten koste van de koopkracht van het gewone volk. Als we van 5 naar 20 procent per jaar kunnen stijgen, (hier gaat de redenering even de mist in, maar blijf luisteren) bieden we de plaatselijke aandeelhouders een compromis, het werd eens tijd na 7 maanden onrust, en hoeft de wereldmarkt zich niet ongerust te maken over devaluatie van kapitaal en grondstofvoorzieningen in dit deel van de Mercosur (de EU maar dan in zuidelijk Zuidamerika.´
Of zoiets, waar haalt die man het vandaan. De radio, zeker weten. Maar die gast ging dus een grap vertellen:
Zegt een man tegen een andere man: Zullen we thee gaan drinken?
Zegt de andere man: Maar hoe laat is het dan?
Man: 4 uur!?
Stilte ja, echt een mooie stilte.
Een andere keer komt ie naar me toe. Kruisverhoor.
Zeg, in jou land, heb jij wel eens gebarbecued?
-Jawel…?
Aha. Met vlees?
-Dat zou ik denken ja.
Kip?
-Ja. Ik heb wel een kip gegeten. Vis. Ook wel.
Oh. En betalen jullie daar voor het eten?
-… Ja.
Ok. Tot morgen hè.
Ik mis hem. Zoals ook: Danilo. Danilo Armando. Daar heb ik in 2007 ook al eens over geschreven. De vorige post gok ik. 12 jaar autistisch. Hij heeft wel eens buien, trekt zen bergschoenen uit en gooit die, liefst met hoge snelheid, hoofdwaarts, of gewoon de leegte in. Dat mag niet. Hij mag ook niet schelden, ongehoorzaam zijn, andere gehandicapten slaan, (hij slaat nooit hard, maar het moet gewoon niet) met water gooien, rolstoelen stelen, naar buiten als het koud is en hij mag al helemaal niet de zuster voor hoer uitmaken. De policy is dat hij als hij stout is moet stilzitten op zijn bed, of in de badkamer. Hij is daar nooit erg goed in geweest, en zal dat waarschijnlijk ook nooit worden, maar angst voor een koude douche is een aardige motivatie om aan de gevraagde stilzitting te voldoen. Maar hij gaat wel eens te ver hè, dan gaat hij na een waarschuwing over de schreef, en daagt je vervolgens uit om die koude douche maar eens waarheid te laten worden. Zo ook, vlak nadat hij een glas water over een bezoeker heen gooide, die daar nog minder om kon lachen dan ik. (Ik vond het een prachtactie, maar kon dat opvoedkundigerwijs niet publiekelijk onderschrijven, en zette de boze pet op). Ik, nieuwsgierig hoe het zou zijn om iemand koud af te douchen, nam de uitdaging (tot grote spijt van de stoute) aan.
[we gaan verder in de tegenwoordige tijd]
Eerst lacht hij nog, en luistert gedwee naar je boze woorden, maar naarmate de afstand tussen hem en de douchecabine afneemt, verschijnen de zenuwen op zijn gezicht. Hij begint excuses te verzinnen, wil je knuffelen, zoenen, kijkt je lief aan, en roept elke twee seconden: ´Kijk! Het raam! Kijk! De handdoek!´ , of andere random objecten. Als de kleren dan netjes in de hoek zijn gegooid, en de koude kraan aangaat, draait hij behulpzaam de warme kraan open. Lief bedoeld, maar draai hem ook maar weer dicht want de douche wil niet echt koud worden als de warme kraan aanstaat. Morgen warm. Vandaag: straf. Ik moest nog nooit zo lachen van het medelijden, het arme schaap schreeuwde het uit, ik zag niet goed of het tranen waren of waterdruppels, maar gaf hem goedmoedig het nadeel van de twijfel en ging nog even lekker door.
Maar daar maakte het harteloze beest in mij plaats voor een hartelijke bestwillende vaderfiguur. De warme kraan gaat aan, de schouders van de gekastijde ontspannen, en de doodsangstgrimas maakt plaats voor de engelachtige glimlach die wij zo van hem gewend zijn. Zoon stort zich in de armen van de hollandse vaderfiguur, wiens kleren natter worden dan bij het afzwemmen voor diploma B, maar dat deert hem niets.
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Danilo gromt iets, we begrijpen niet wat hij zegt. (Danilo en ik). We delen weer nadelen van twijfels uit, wie het wil mag het hebben, en vragen het nog een keer:
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Glimlacht weer iets onverstaanbaars, maar we realiseren ons, of ik mij, dat ik niet de persoon ben om iets slechts te zoeken in deze autistische rakker. Heb Vertrouwen in de mens om je heen, ga niet uit van de zwarte kant van de geest, maar geloof in het Goede, en je bent gelukkig.
…
Haha, had ik jou daar even hè. Nee maar dus, hij kleren aan, ik schort af, Danilo poeslief, ik trots op de zojuist verrichte opvoedkunst. Laat de goede jongen achter in de eetzaal, en rook een sigaartje. Maar dan zonder sigaar.
Verder zijn er nog konijnen gestolen, ze hebben op het terrein, helemaal achteraan, konijnenrennen. Echt ver rennen ze niet, zo´n ren is groot genoeg om in stil te staan, maar te klein om je te verplaatsen. Maar ze hadden er dus een stuk of 80, om op te eten en te huiden te verkopen, en op een nacht werden er pakweg 50 gestolen. Stom hè?
Verder was ik nog even van San Rafaël naar Mendoza geweest, er was namelijk een babietje geboren. Juan Bautista Bär heet hij. Het is de zoon van de zoon van de zoon van de zoon van de broer van mijn opa. Het achter-achterkleinkind van mijn Oudoom, die al 10 jaar overleden, is, maar toch. Het achterkleinkind van de neef van men moeder, die dit jaar 76 werd. Ik ben dus van twee generaties eerder dan hij, wat mij 3e graads oud-oom maakt. Dat kunnen er niet veel zeggen op mijn leeftijd. Goed, al mijn directe neven en 2e graads neven dan. Dat zijn er een aantal, dát wel. Maar tof, en hij werd ook gebautiseerd, gedoopt ook wel. En daar was ik bij, leuk, in een kerkje met een aardige pater en familieleden. Hij heeft blauwe ogen en is aardig gezond, aardig en gezond wou ik zeggen, maar hoe die aap melk weet te degraderen tot poep, hij stinkt als een malle, laat mij die luiers maar verschonen als ik de verantwoordelijk heb en niet eerder. Of van de Engeltjes in het gehandicapten opvanghuis. Daar heb ik minder moeite mee. Hoewel ik die ene keer toch te kokhalzen stond, met een glimlach hè, maar toch, dat heet dan liefde. Terwijl ik toch in Mendoza was, kon ik mooi even bij vrienden op bezoek, of lafjes luieren op stoelen in de zon of binnen. In de regen is lastig in dit klimaat, het is hier aan de woestijnige kant qua klimaat. Spullen gepakt, en op naar het Kamp voor Jeugdigen. Georganiseerd door de zelfde katolieke orde die de opvanghuizen stichtte. Er zouden flink wat vrienden van mij gaan, paters in opleiding, en kameraden van het weeshuis, en mensen uit Mendoza. Mijn neven Juan Martín en Pedro gingen ook. Het was op een legerbasis in Tupungato, 400 kinderen tussen de 12 en 20, 100 religieuzen, 3 nachten, 9 gitaren en weinig slaap. De eerste dag verdacht weinig gedaan, we kwamen in de middag aan, om 6 uur was er mis, waar ik fijn niet heen ben geweest, in de fitnesszaal geëmmerd met een aardige beroeps, en voor de gein zelfs wat gedaan. Daarna veel gekletst en gezaagd met wie dan ook. Ik zal even wat uitleggen. Als ik met een jongen praat hier in Argentinië vraagt hij me voor welk voetbalteam ik ben. Dat is nou precies wat me geen zak kan schelen, maar dat gaat er moeilijk in bij het merendeel. ´Voetbal? Vind jij voetbal saai? Maar je bent toch jongen? Of val je soms op…´ etc. Dus dan jok ik maar dat ik voor River ben, een club uit Buenos Aires, maar ik hou niet zo van jokken dus praat ik liever met meisjes. Die leukere vragen stellen, leukere antwoorden geven, en leuker zijn. Het liefst met 5 tegelijk. Nou ja, begon met één of twee en dan kwamen er 4 bij staan. Nou en dát, één jongen die praat met 5 minderjarige meisjes, die steeds moeten lachen om de dwaze woordspelingen van eerdergenoemde, wekt argwaan bij de kuise kampleiding. Ik kon geen 10 minuten met iemand praten zonder dat er een dikke pater de hoek om komt stormen die dringend mijn hulp nodig heeft, *excuseert zich bij zijn gezelschap* om vrij hard te vergeten bij wát ook alweer. Maarrrr dan is het gesprekonderwerp alweer vergeten, de rode draad zoek, en het originele gezelschap uit elkaar. Dat gebeurde me wel 3 keer, dat ik met laffe smoezen onderbroken werd, en toen ik het door begon te krijgen werd het echt irritant, ik had verder geen plannen, er was bijna niemand ouder dan 16, en beter mij laten praten met wie ik wil, dat mogen anderen ook. Maar het was dus echt een jongens-meisjes gebeuren, jongens links in de kerk, de meisjes rechts. En in de bioscoop. OK, jongens en meisjes apart slapen, maar je mocht niet eens in de buurt van het gebouw van de anderen komen. Saaie bende wel.
Sporten de volgende dag was ook gescheiden. Ok. Maar ik mocht me niet inschrijven voor softbal, want dat is een meisjes sport. Ik bood aan om te coachen, maar moest niet lastig zijn volgens pater Juan, en moest me inschrijven bij volleybal. Na in 3 sets wel 5 hele minuten gespeeld te hebben was ik doodop, en gaf ik er de brui aan. Ben onder valse voorwendselen naar het softbalveld gesneaked. Werd het toch nog leuk, want ik mocht scheidsen, (deze nonnen waren erg aardig) en de meisjes vonden het ook leuk. Het kostte wat moeite om boven het gegiechel uit te komen toen ik uitlegde dat softbal badminton noch golf is, dus niet op wijdballen slaan, maar lachen. ´s Middags de hindernisbaan geboekt, in estafette, 3 teams van 40, en zo´n 2 minuten per deelnemer, dat duurde aardig Steffan.
Om 7 uur was er processie, dat is een wandeling in stilte, met een beeld van een maagd of een heilige op een draagbaar vooraan, en kaarsjes en lampjes. Nog nooit zo iets saais gedaan. Het duurde maar 20 minuten, en het was om mijn nichtje Mili, die non is, een plezier te doen, ik heb zelfs geprobeerd om het leuk te vinden, nou ja leuk, ik weet niet wat het goede woord is, maar echt. Niks aan.
En ´s Avonds uitleg en inschrijven voor de excursies van de volgende dag, je kon kiezen uit 7 excursies naar verschillende bergen en heuvels. Ik en men neven naar Torrecillas, 3500 meter. Beginnen op 1850. De moeite waard, echt heel vet. Had in Bariloche al wel toffe landschappen gezien, maar met dat was met de skilift omhoog, en in Bolivia met de auto. Dit was echt klimmen met je kadaver. Lopen dan, je kon bijna overal wel zonder handen lopen, had een paar stukjes klauteren. De laatste paarhonderd meter door de sneeuw, dat was ook mooi, voegde wel wat toe. Over de organisatie was ik minder enthousiast, er was echt te weinig water mee, had zelf 3 liter maar dat is niet zoveel met 7 man. Er was wel aanmaaklimonade, dus flink wat waterijs gemaakt met sneeuw, maar toch. Één pater omhoog met zij die konden, en wie afvalt valt af. Met een aantal paters in opleiding in de schare die volgde, en een sweeper die met de langzaamste meeliep. Ik liep met Pedro en wat vrienden van hem omhoog, meer als groepje, maar tegen de tijd dat wij boven kwamen was de mis al begonnen, en het kruis al geplant. Lame best wel. Dat ik de mis miste vond ik niet zo erg, maar het gaf een beetje een ieder voor zich gevoel. Snel bovenwinds gaan zitten om niet in de verbrande kruidenlucht te zitten en een kwartiertje senseoën, (of is dat niet Intens Genieten) ik weet het niet meer. Maar toen mochten we weer naar beneden. Zingend wel. En glijdend. Judith, men kuikenbroek is aardig afgetiefd, daar mag wel een hechting of 4 aan te pas komen.
Wat was dat fijn slapen daarna op men thermoinflatable matje en eendendonzen slaapzak, ik ben echt een watje vergeleken met de kameraden die vergingen van de kou onder een legerdeken en zonder matje op de garagevloer. De Volgende dag nog wat geglimlacht naar de mensen die op bezoek kwamen, muerto waren we. En de bus geboekt naar het opvanghuis, want daar ging ik nog een weekje werken.
Ik begin op het einde af te stevenen, want ik wordt er maar gaar van, en jullie ook. Een grote mond heeft degene die dit behapbaar vond. Ik was duidelijk te lui om op spelfouten of zinsconstructie te controleren, pas je maar aan. Ik loog de vorige keer dat ik de 24ste naar Australië zou gaan, dat is de 29ste. Heb nu zelfs een ticket geboekt, en betaald, zonder omboeks. Ik ga wél de 18e naar Chile, misschien ben ik daar terwijl jij dit leest, morgen buskaartje kopen. Misschien ben ik zelfs al terug, dan is het de 25ste of later. Ik vlieg vanuit Mendoza, naar Santiago de Chile, naar Auckland, naar Sydney, naar Melbourne. Alleen in Auckland hoef ik niet over te stappen. In Chile hopelijk surfen, een maatje opzoeken, en wat paters in opleiding. De volgende post is óf vanuit Chile, óf vanuit hier weer, ik dank U voor Uw aandacht, en homies for life.
Het beste. Martijn
(Nu nog een achterlijke titel verzinnen, zucht, het is wat)
Ik was in San Rafaël, werkende in het gehandicapten opvanghuis. We zitten aan tafel, en José neemt het woord. José, 18, is mentally challenged, een stom woord, maar kan niet op het geschikte nederlandse woord komen. José wordt ook wel ´el locutor´ genoemd, dat betekent: radioman. Die kerel heeft zijn eigen wereldje, hij beeldt zich in dat hij een radioprogramma heeft, loopt altijd met een microfoon, (sommige mensen zeggen dat het gewoon een aluminium buis is met een blauwe plastic dop, maar die weten niet beter) en als je tegen hem praat houdt hij die - met zeer vaste hand – onder je neus. Hij heeft ook een paar oldschool Aviators, waar ik, zonder dat te laten merken, hartstikke jaloers op ben. En een etui, om de Aviators in te bewaren. Op momenten dat alleen de denim-baseball cap met gele letters – welke letters dat zijn is me even ontschoten – en de eeuwige groene legerjas hun werk doen. Of als het stomweg zo donker is dat je met bril op geen barst ziet.
Je ziet hem regelmatig zitten, aan een tafeltje, met de microfoon op zijn gelaat gericht, tussen twee bakstenen geklemd. Zijn lippen bewegen. Silencio. We zijn on-air. Het is best lastig om te horen wát hij precies zegt, want als je te dichtbij komt nodigt hij je uit voor zijn programma, en dat beïnvloedt gewoonlijk het thema. En dáár zijn we naar op zoek, het thema, waarover praat onze blauwogige reporter, als de radio aanstaat maar het volume op nul.
Éénmaal ben ik er in geslaagd een flinke flard op te vangen van zijn gezwam, te prachtig: ´Kijk, ik zal het U nog een keer uitleggen. Het is belangrijk dat we de inflatie een halt toe roepen, maar niet ten koste van de koopkracht van het gewone volk. Als we van 5 naar 20 procent per jaar kunnen stijgen, (hier gaat de redenering even de mist in, maar blijf luisteren) bieden we de plaatselijke aandeelhouders een compromis, het werd eens tijd na 7 maanden onrust, en hoeft de wereldmarkt zich niet ongerust te maken over devaluatie van kapitaal en grondstofvoorzieningen in dit deel van de Mercosur (de EU maar dan in zuidelijk Zuidamerika.´
Of zoiets, waar haalt die man het vandaan. De radio, zeker weten. Maar die gast ging dus een grap vertellen:
Zegt een man tegen een andere man: Zullen we thee gaan drinken?
Zegt de andere man: Maar hoe laat is het dan?
Man: 4 uur!?
Stilte ja, echt een mooie stilte.
Een andere keer komt ie naar me toe. Kruisverhoor.
Zeg, in jou land, heb jij wel eens gebarbecued?
-Jawel…?
Aha. Met vlees?
-Dat zou ik denken ja.
Kip?
-Ja. Ik heb wel een kip gegeten. Vis. Ook wel.
Oh. En betalen jullie daar voor het eten?
-… Ja.
Ok. Tot morgen hè.
Ik mis hem. Zoals ook: Danilo. Danilo Armando. Daar heb ik in 2007 ook al eens over geschreven. De vorige post gok ik. 12 jaar autistisch. Hij heeft wel eens buien, trekt zen bergschoenen uit en gooit die, liefst met hoge snelheid, hoofdwaarts, of gewoon de leegte in. Dat mag niet. Hij mag ook niet schelden, ongehoorzaam zijn, andere gehandicapten slaan, (hij slaat nooit hard, maar het moet gewoon niet) met water gooien, rolstoelen stelen, naar buiten als het koud is en hij mag al helemaal niet de zuster voor hoer uitmaken. De policy is dat hij als hij stout is moet stilzitten op zijn bed, of in de badkamer. Hij is daar nooit erg goed in geweest, en zal dat waarschijnlijk ook nooit worden, maar angst voor een koude douche is een aardige motivatie om aan de gevraagde stilzitting te voldoen. Maar hij gaat wel eens te ver hè, dan gaat hij na een waarschuwing over de schreef, en daagt je vervolgens uit om die koude douche maar eens waarheid te laten worden. Zo ook, vlak nadat hij een glas water over een bezoeker heen gooide, die daar nog minder om kon lachen dan ik. (Ik vond het een prachtactie, maar kon dat opvoedkundigerwijs niet publiekelijk onderschrijven, en zette de boze pet op). Ik, nieuwsgierig hoe het zou zijn om iemand koud af te douchen, nam de uitdaging (tot grote spijt van de stoute) aan.
[we gaan verder in de tegenwoordige tijd]
Eerst lacht hij nog, en luistert gedwee naar je boze woorden, maar naarmate de afstand tussen hem en de douchecabine afneemt, verschijnen de zenuwen op zijn gezicht. Hij begint excuses te verzinnen, wil je knuffelen, zoenen, kijkt je lief aan, en roept elke twee seconden: ´Kijk! Het raam! Kijk! De handdoek!´ , of andere random objecten. Als de kleren dan netjes in de hoek zijn gegooid, en de koude kraan aangaat, draait hij behulpzaam de warme kraan open. Lief bedoeld, maar draai hem ook maar weer dicht want de douche wil niet echt koud worden als de warme kraan aanstaat. Morgen warm. Vandaag: straf. Ik moest nog nooit zo lachen van het medelijden, het arme schaap schreeuwde het uit, ik zag niet goed of het tranen waren of waterdruppels, maar gaf hem goedmoedig het nadeel van de twijfel en ging nog even lekker door.
Maar daar maakte het harteloze beest in mij plaats voor een hartelijke bestwillende vaderfiguur. De warme kraan gaat aan, de schouders van de gekastijde ontspannen, en de doodsangstgrimas maakt plaats voor de engelachtige glimlach die wij zo van hem gewend zijn. Zoon stort zich in de armen van de hollandse vaderfiguur, wiens kleren natter worden dan bij het afzwemmen voor diploma B, maar dat deert hem niets.
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Danilo gromt iets, we begrijpen niet wat hij zegt. (Danilo en ik). We delen weer nadelen van twijfels uit, wie het wil mag het hebben, en vragen het nog een keer:
Beloof je niet meer stout te zijn vandaag?
Glimlacht weer iets onverstaanbaars, maar we realiseren ons, of ik mij, dat ik niet de persoon ben om iets slechts te zoeken in deze autistische rakker. Heb Vertrouwen in de mens om je heen, ga niet uit van de zwarte kant van de geest, maar geloof in het Goede, en je bent gelukkig.
…
Haha, had ik jou daar even hè. Nee maar dus, hij kleren aan, ik schort af, Danilo poeslief, ik trots op de zojuist verrichte opvoedkunst. Laat de goede jongen achter in de eetzaal, en rook een sigaartje. Maar dan zonder sigaar.
Verder zijn er nog konijnen gestolen, ze hebben op het terrein, helemaal achteraan, konijnenrennen. Echt ver rennen ze niet, zo´n ren is groot genoeg om in stil te staan, maar te klein om je te verplaatsen. Maar ze hadden er dus een stuk of 80, om op te eten en te huiden te verkopen, en op een nacht werden er pakweg 50 gestolen. Stom hè?
Verder was ik nog even van San Rafaël naar Mendoza geweest, er was namelijk een babietje geboren. Juan Bautista Bär heet hij. Het is de zoon van de zoon van de zoon van de zoon van de broer van mijn opa. Het achter-achterkleinkind van mijn Oudoom, die al 10 jaar overleden, is, maar toch. Het achterkleinkind van de neef van men moeder, die dit jaar 76 werd. Ik ben dus van twee generaties eerder dan hij, wat mij 3e graads oud-oom maakt. Dat kunnen er niet veel zeggen op mijn leeftijd. Goed, al mijn directe neven en 2e graads neven dan. Dat zijn er een aantal, dát wel. Maar tof, en hij werd ook gebautiseerd, gedoopt ook wel. En daar was ik bij, leuk, in een kerkje met een aardige pater en familieleden. Hij heeft blauwe ogen en is aardig gezond, aardig en gezond wou ik zeggen, maar hoe die aap melk weet te degraderen tot poep, hij stinkt als een malle, laat mij die luiers maar verschonen als ik de verantwoordelijk heb en niet eerder. Of van de Engeltjes in het gehandicapten opvanghuis. Daar heb ik minder moeite mee. Hoewel ik die ene keer toch te kokhalzen stond, met een glimlach hè, maar toch, dat heet dan liefde. Terwijl ik toch in Mendoza was, kon ik mooi even bij vrienden op bezoek, of lafjes luieren op stoelen in de zon of binnen. In de regen is lastig in dit klimaat, het is hier aan de woestijnige kant qua klimaat. Spullen gepakt, en op naar het Kamp voor Jeugdigen. Georganiseerd door de zelfde katolieke orde die de opvanghuizen stichtte. Er zouden flink wat vrienden van mij gaan, paters in opleiding, en kameraden van het weeshuis, en mensen uit Mendoza. Mijn neven Juan Martín en Pedro gingen ook. Het was op een legerbasis in Tupungato, 400 kinderen tussen de 12 en 20, 100 religieuzen, 3 nachten, 9 gitaren en weinig slaap. De eerste dag verdacht weinig gedaan, we kwamen in de middag aan, om 6 uur was er mis, waar ik fijn niet heen ben geweest, in de fitnesszaal geëmmerd met een aardige beroeps, en voor de gein zelfs wat gedaan. Daarna veel gekletst en gezaagd met wie dan ook. Ik zal even wat uitleggen. Als ik met een jongen praat hier in Argentinië vraagt hij me voor welk voetbalteam ik ben. Dat is nou precies wat me geen zak kan schelen, maar dat gaat er moeilijk in bij het merendeel. ´Voetbal? Vind jij voetbal saai? Maar je bent toch jongen? Of val je soms op…´ etc. Dus dan jok ik maar dat ik voor River ben, een club uit Buenos Aires, maar ik hou niet zo van jokken dus praat ik liever met meisjes. Die leukere vragen stellen, leukere antwoorden geven, en leuker zijn. Het liefst met 5 tegelijk. Nou ja, begon met één of twee en dan kwamen er 4 bij staan. Nou en dát, één jongen die praat met 5 minderjarige meisjes, die steeds moeten lachen om de dwaze woordspelingen van eerdergenoemde, wekt argwaan bij de kuise kampleiding. Ik kon geen 10 minuten met iemand praten zonder dat er een dikke pater de hoek om komt stormen die dringend mijn hulp nodig heeft, *excuseert zich bij zijn gezelschap* om vrij hard te vergeten bij wát ook alweer. Maarrrr dan is het gesprekonderwerp alweer vergeten, de rode draad zoek, en het originele gezelschap uit elkaar. Dat gebeurde me wel 3 keer, dat ik met laffe smoezen onderbroken werd, en toen ik het door begon te krijgen werd het echt irritant, ik had verder geen plannen, er was bijna niemand ouder dan 16, en beter mij laten praten met wie ik wil, dat mogen anderen ook. Maar het was dus echt een jongens-meisjes gebeuren, jongens links in de kerk, de meisjes rechts. En in de bioscoop. OK, jongens en meisjes apart slapen, maar je mocht niet eens in de buurt van het gebouw van de anderen komen. Saaie bende wel.
Sporten de volgende dag was ook gescheiden. Ok. Maar ik mocht me niet inschrijven voor softbal, want dat is een meisjes sport. Ik bood aan om te coachen, maar moest niet lastig zijn volgens pater Juan, en moest me inschrijven bij volleybal. Na in 3 sets wel 5 hele minuten gespeeld te hebben was ik doodop, en gaf ik er de brui aan. Ben onder valse voorwendselen naar het softbalveld gesneaked. Werd het toch nog leuk, want ik mocht scheidsen, (deze nonnen waren erg aardig) en de meisjes vonden het ook leuk. Het kostte wat moeite om boven het gegiechel uit te komen toen ik uitlegde dat softbal badminton noch golf is, dus niet op wijdballen slaan, maar lachen. ´s Middags de hindernisbaan geboekt, in estafette, 3 teams van 40, en zo´n 2 minuten per deelnemer, dat duurde aardig Steffan.
Om 7 uur was er processie, dat is een wandeling in stilte, met een beeld van een maagd of een heilige op een draagbaar vooraan, en kaarsjes en lampjes. Nog nooit zo iets saais gedaan. Het duurde maar 20 minuten, en het was om mijn nichtje Mili, die non is, een plezier te doen, ik heb zelfs geprobeerd om het leuk te vinden, nou ja leuk, ik weet niet wat het goede woord is, maar echt. Niks aan.
En ´s Avonds uitleg en inschrijven voor de excursies van de volgende dag, je kon kiezen uit 7 excursies naar verschillende bergen en heuvels. Ik en men neven naar Torrecillas, 3500 meter. Beginnen op 1850. De moeite waard, echt heel vet. Had in Bariloche al wel toffe landschappen gezien, maar met dat was met de skilift omhoog, en in Bolivia met de auto. Dit was echt klimmen met je kadaver. Lopen dan, je kon bijna overal wel zonder handen lopen, had een paar stukjes klauteren. De laatste paarhonderd meter door de sneeuw, dat was ook mooi, voegde wel wat toe. Over de organisatie was ik minder enthousiast, er was echt te weinig water mee, had zelf 3 liter maar dat is niet zoveel met 7 man. Er was wel aanmaaklimonade, dus flink wat waterijs gemaakt met sneeuw, maar toch. Één pater omhoog met zij die konden, en wie afvalt valt af. Met een aantal paters in opleiding in de schare die volgde, en een sweeper die met de langzaamste meeliep. Ik liep met Pedro en wat vrienden van hem omhoog, meer als groepje, maar tegen de tijd dat wij boven kwamen was de mis al begonnen, en het kruis al geplant. Lame best wel. Dat ik de mis miste vond ik niet zo erg, maar het gaf een beetje een ieder voor zich gevoel. Snel bovenwinds gaan zitten om niet in de verbrande kruidenlucht te zitten en een kwartiertje senseoën, (of is dat niet Intens Genieten) ik weet het niet meer. Maar toen mochten we weer naar beneden. Zingend wel. En glijdend. Judith, men kuikenbroek is aardig afgetiefd, daar mag wel een hechting of 4 aan te pas komen.
Wat was dat fijn slapen daarna op men thermoinflatable matje en eendendonzen slaapzak, ik ben echt een watje vergeleken met de kameraden die vergingen van de kou onder een legerdeken en zonder matje op de garagevloer. De Volgende dag nog wat geglimlacht naar de mensen die op bezoek kwamen, muerto waren we. En de bus geboekt naar het opvanghuis, want daar ging ik nog een weekje werken.
Ik begin op het einde af te stevenen, want ik wordt er maar gaar van, en jullie ook. Een grote mond heeft degene die dit behapbaar vond. Ik was duidelijk te lui om op spelfouten of zinsconstructie te controleren, pas je maar aan. Ik loog de vorige keer dat ik de 24ste naar Australië zou gaan, dat is de 29ste. Heb nu zelfs een ticket geboekt, en betaald, zonder omboeks. Ik ga wél de 18e naar Chile, misschien ben ik daar terwijl jij dit leest, morgen buskaartje kopen. Misschien ben ik zelfs al terug, dan is het de 25ste of later. Ik vlieg vanuit Mendoza, naar Santiago de Chile, naar Auckland, naar Sydney, naar Melbourne. Alleen in Auckland hoef ik niet over te stappen. In Chile hopelijk surfen, een maatje opzoeken, en wat paters in opleiding. De volgende post is óf vanuit Chile, óf vanuit hier weer, ik dank U voor Uw aandacht, en homies for life.
Het beste. Martijn
(Nu nog een achterlijke titel verzinnen, zucht, het is wat)

